De kwaliteit van de toepassing en de keuze van overspanningsbeveiligingen begint met een goede kennis van de fysische verschijnselen. Deze opleiding beoogt een concrete benadering van de verschillende praktische aspecten van bliksembeveiliging voor installaties en apparatuur die gewoonlijk in de industrie worden gebruikt.
Het is daarom in het bijzonder gericht op technici en ingenieurs die rechtstreeks verantwoordelijk zijn voor het waarborgen van de integriteit van productie-installaties en de continuïteit van de dienstverlening.
Natuurlijk blijft de bescherming van mensen de eerste zorg van elke manager in de sector.
Dit terrein is echter een zaak voor specialisten en de keuringsinstanties voor elektrische installaties vervullen deze rol op bekwame wijze.
In de opleiding beperken wij ons daarom tot het materiële aspect van het onderwerp (bliksembeveiliging en overspanningsbeveiligingen), ook al wordt soms een blik geworpen op het persoonlijke beschermingsaspect.
Een goede benadering van het onderwerp, bliksembeveiliging, moet worden gevoerd met de constante wil om te demystifiëren.
Het belang van de schade, weerspiegelt evenzeer de kracht van het fenomeen "bliksem" als de geringe aandacht die wordt besteed aan de methoden van bescherming.
Er kan niets tegen de bliksem worden gedaan''.
Dit is een uiterst gangbaar en toch bijzonder onjuist idee.
Een resoluut technische benadering kan alleen maar overtuigen van het tegendeel
Gebruik overspanningsbeveiligingen met een hoge stroomcapaciteit (15/20 KA) en een lage restspanning (seriebedrading), met een geschikte spanning, zoals PRO TAS overspanningsbeveiligingen of, bij gebrek daaraan, PM overspanningsbeveiligingen, om alle lijnen te beschermen die de site binnenkomen of verlaten.
Maak equipotentiaalverbindingen tussen de verschillende aardingen (nulleider, massa, ....) en de leidingen (gebruik minimaal 16 mm2 kabels) en maak deze verbindingen zo direct mogelijk.
Plaats de overspanningsbeveiligingen waar mogelijk buiten de kasten, in een aparte kast voor overspanningsbeveiligingen, zo dicht mogelijk bij de aardaansluiting. Anders moeten de overspanningsbeveiligingen aan de onderkant van de kast worden gemonteerd, zo dicht mogelijk bij de aardingsbalk (sluit deze met een 25 mm2 kabel, zo recht mogelijk, op de aarde aan).
Maak de "overspanningsbeveiliging" / aardverbindingen zo kort en recht mogelijk met geleiders van ten minste 4 mm2 voor de stroomvoorziening en ten minste 2,5 mm2 voor de transmissieleidingen.
- Vermijd zoveel mogelijk dat door overspanningsafleiders beschermde kabels samen lopen met onbeschermde kabels of, nog meer, met aardlekschakelingen (inductie). Vermijd de nabijheid van lage stromen met hoge stromen.
- Gebruik afgeschermde kabels voor circuits die door overspanningsbeveiligingen worden beschermd (afscherming slechts aan één zijde met de aarde verbonden).
- Om de duurzaamheid van de door overspanningsbeveiligingen geboden bescherming te waarborgen, is het raadzaam om
- Controleer en onderhoud regelmatig de kwaliteit van de aardverbindingen.
- Controleer regelmatig (tweemaal per jaar) met behulp van een geschikt apparaat (b.v. een spanningstester) de toestand van de overspanningsbeveiligingen. GR800 overspanningsbeveiligingen) de toestand van de overspanningsbeveiligingen (statische ontstekingsspanning). Vervang overspanningsbeveiligingen indien nodig.
Overspanningsbeveiligingen PRO TAS400 - – PRO TAS400C worden parallel geschakeld met een bijbehorende beveiliging (automaat 16A curve C of zekeringen gL 14×51 van 50A), hetzij stroomafwaarts van de algemene LV-automaat, hetzij aan de 400V-ingang van de schakelkast.
Mogelijkheid om het hulpcontact (versie C) van de overspanningsbeveiligingen te bekabelen om te openen bij een fout na een uitschakeling van de bliksembeveiliging (of bliksemafleider) tijdens een eventuele thermische runaway van de bliksembeveiliging of bliksemafleider, op een alarmingang van het beheer op afstand.
.
Overspanningsbeveiligingen PRO TAS220 - – PRO TAS220C - – PSD40 - – PSD40C kunnen in serie worden geschakeld tot 16A bedrijfsstroom. Daarboven moeten de overspanningsbeveiligingen parallel worden geschakeld met een bijbehorende beveiliging (16A C-curve automaat of gL 14×51 25A zekeringen).
Mogelijkheid om het hulpcontact (versie C) van de bliksembeveiligingen en de overspanningsbeveiligingen, dat opent bij een fout na een uitschakeling van de bliksembeveiliging tijdens een eventuele thermische runaway van de overspanningsbeveiligingen, te verbinden met een alarmingang van het afstandsbeheer
Apparatuur die op een netwerk is aangesloten, is (b.v. tijdens een storm) onderhevig aan spanningspieken.
In dergelijke gevallen wordt de apparatuur beschadigd wanneer het potentiaalverschil dat aan de klemmen optreedt, groter is dan de isolatie.
Er zijn dan twee beschermingsstrategieën mogelijk:
* een isolatie strategie,
* een stroom strategie