Overstroming

Samenvatting:

  • Definities van overstroming
  • Aard, oorzaken en gevolgen van overstromingen
  • Maatregelen ter voorkoming van overstromingen

1 Definitie van overstroming

Een overstroming is het tijdelijk onder water staan van land dat normaal niet onder water staat.

Een overstroming kan verschillende oorzaken hebben en zich voordoen :

  • bij een uitzonderlijke stijging van het grondwaterpeil (grondwaterstand): afhankelijk van de topografie kunnen meer of minder grote gebieden worden getroffen, soms gedurende lange perioden;
  • wanneer een waterloop zijn gebruikelijke bedding (voor een rivier een bedding, voor een bergstroom een geul) overschrijdt, waarbij de stijging van het water min of meer snel verloopt naar gelang van de grootte en de helling van het stroomgebied, de aard van de bodem, de toestand van het plantendek, enz.; de kromme die de ontwikkeling van het debiet in de tijd op een bepaald punt weergeeft, wordt hydrogram van de overstroming genoemd: tegenover de langzaam stijgende overstromingen van rivieren en grote rivieren kunnen de overstromingen met stijgend water worden gesteld. De kromme die de ontwikkeling van het debiet als functie van de tijd op een bepaald punt weergeeft, wordt een hoogwaterhydrografiek genoemd: de langzaam stijgende overstromingen van rivieren en grote beken kunnen worden gecontrasteerd met de snel stijgende overstromingen van stortrivieren en vooral van bergstromen die, door hun steile helling, een aanzienlijk eroderend vermogen hebben, waarbij materiaal van de berg wordt afgerukt alvorens het op hun stortkegel wordt afgezet;
  • wanneer regenwater of sneeuwsmelt ongeordend over het oppervlak stroomt alvorens een natuurlijke of door de mens aangelegde afvoer te bereiken.

Op basis van deze zeer elementaire benadering kan een eerste typologie van overstromingen worden opgesteld:

  • langzame overstroming:
  • overstromingen als gevolg van stijgend grondwater,
  • overstromingen in laagland ;
  • snelle overstromingen:
  • stortvloeden van stortvloeiende rivieren en beken,
  • overstroming door stormloop.

Of overstromingen door regenwater uit rioleringsstelsels al dan niet onder het algemene verschijnsel "overstroming" vallen, hangt af van de auteurs en zelfs van de regelgeving.

Op het operationele niveau van de voorspelling van overstromingen en de voorbereiding van crisisbeheer kwalificeert het Ministerie van Milieu de overstromingen die zich voordoen in stroomgebieden waarvan de reactietijd ligt tussen 2 uur (tijd waarbinnen alleen met zeer specifieke plaatselijke hulpmiddelen kan worden geanticipeerd) en een half dozijn uur (tijd waarbuiten men zich op het terrein van de klassieke voorspelling van overstromingen begeeft) als flitsvloeden.

Bij deze overstromingen, die direct of indirect door neerslag worden veroorzaakt, komt nog het geval van onderwaterzetting op zee ten gevolge van een tijdelijke of permanente stijging van het zeeniveau; dit wordt in een afzonderlijk blad behandeld.

Terug

2 Aard, oorzaken en gevolgen van overstromingen

Overstromingsgevaar is het belangrijkste natuurlijke risico in Frankrijk wat betreft het aantal betrokken gemeenten (bijna de helft van de gemeenten, in verschillende mate, waaronder 300 stedelijke gebieden), de omvang van de overstromingsgevoelige gebieden (5% van het grondgebied van Europees Frankrijk, volgens het rapport over de voorlopige beoordeling van overstromingsrisico's (EPRI) 2011, dat tot doel heeft de potentiële risico's van extreme overstromingen te beoordelen, wat vervolgens leidt tot de transparantie van waterbouwkundige structuren), de bevolking die in deze gebieden woont (volgens het Observatoire des territoires, 9% van de bevolking in 2006 voor gebeurtenissen van ongeveer 100 jaar; volgens het EPRI 2011, 16,8 miljoen permanente inwoners in continentaal Frankrijk en ten minste 9 miljoen banen), de frequentie ervan en de omvang van de schade die zij veroorzaken. Er zijn dan ook vele soorten schade, zowel in termen van slachtoffers (doden, gewonden) voor de ernstigste rampen, als altijd in termen van directe of indirecte schade; het is bovendien de belangrijkste oorzaak van schadevergoeding bij natuurrampen (55% van het totaal, vóór droogte 41%).

Sommige meteorologische gebeurtenissen kunnen bijzonder zware gevolgen hebben; in het onderstaande verslag wordt bijvoorbeeld de materiële schade beschreven die is veroorzaakt door de overstromingen van december 2003 in 24 departementen van het grote zuidoosten van Frankrijk; naast de menselijke tol (7 doden; 27.000 evacuaties) moeten de kosten van de interventies, de indirecte gevolgen, enz. worden opgeteld bij de oorspronkelijke raming van 1,092 miljard euro.

Het overstromingsrisico houdt rechtstreeks verband met de neerslag: onweersbuien in de zomer die hevige en plaatselijke regenval veroorzaken; stormachtige storingen in de herfst, vooral aan de Middellandse-Zeekust, maar waarvan de gevolgen in de hele zuidelijke helft van het land voelbaar zijn; oceaanregens die in de winter en de lente overstromingen veroorzaken, vooral in het noorden en het westen van Frankrijk; plotseling smelten van sneeuw dat soms een versterkende rol speelt, vooral wanneer langdurige en intense regenval optreedt. Afhankelijk van hun omvang kunnen de stroomgebieden reageren met verschillende soorten overstromingen, afhankelijk van de intensiteit, de duur en de verdeling van de neerslag.

Het risico kan toenemen naar gelang van de helling van het stroomgebied en het plantendek dat de afvloeiing versnelt of vertraagt, naar gelang van de absorptie- en infiltratiecapaciteit van de bodem (die bovendien het grondwater voedt) en vooral naar gelang van het optreden van de mens die de afvloeiingsomstandigheden wijzigt ... of zich vestigt op bijzonder kwetsbare plaatsen.

Specifieke verschijnselen, die vaak moeilijk te voorspellen zijn, kunnen het risiconiveau plaatselijk ook aanzienlijk verhogen, of het nu gaat om natuurlijke verschijnselen (b.v. het breken van gletsjerijs) of door de mens veroorzaakte verschijnselen (b.v. het doorbreken van dijken).

2.1 Overstromingen als gevolg van stijgend grondwater

Naast de beschikbaarheid, op een specifieke website, van kaarten van stijgende grondwaterstanden per gemeente (zie § 3.1) geeft het Bureau de recherches géologiques et minières (BRGM) een zeer volledig overzicht van het verschijnsel en de oorzaken ervan, de belangrijkste gevolgen voor gebouwen en infrastructuur alsmede de voorzorgsmaatregelen die in de a priori kwetsbare gebieden moeten worden genomen; het geeft ook een typologie van de overeenkomstige overstromingen en analyseert het gedrag van de twee belangrijkste typen watervoerende lagen, namelijk enerzijds de watervoerende lagen van de sedimentaire formaties en anderzijds de watervoerende lagen die zich in de scheuren en breuken van de harde gesteenten van de ondergrond bevinden.

2.2 Overstromingen in laagland

Rivieren in laagland zijn onderhevig aan trage overstromingen, waardoor overstromingen doorgaans kunnen worden aangekondigd en de mensen die gevaar lopen, kunnen worden geëvacueerd. Toch komt de veiligheid van de mensen soms in het gedrang, meestal doordat de instructies niet worden opgevolgd of doordat men het risico niet kent, met name het risico dat wordt veroorzaakt door de snelheid in de zogenaamde stroomgebieden (men schat bijvoorbeeld dat voor een kind de grens van de verplaatsing 50 cm water is of een stroomsnelheid van minder dan 50 cm/s).

Gezien de betrokken oppervlakten hebben deze overstromingen vaak zeer ernstige economische gevolgen, temeer daar de overstromingen verscheidene dagen of zelfs weken kunnen aanhouden en aanzienlijke materiële schade, een ernstige verstoring van de bedrijvigheid, gezondheidsproblemen en soms ernstige psychologische schade kunnen veroorzaken.

Tijdens een overstroming kan elke waterloop zijn gewone bedding (of kleine bedding), waarvan de capaciteit over het algemeen beperkt is tot overstromingsdebieten met een terugkeerperiode van ongeveer 1 tot 5 jaar, verlaten om zich geheel of gedeeltelijk te bezetten op de grote bedding op de bodem van het dal, die een zogenaamde expansiezone vormt en door zijn wateropslagcapaciteit bijdraagt tot een zekere vermindering van het debiet stroomafwaarts. Wanneer het hoogste water zich terugtrekt, laten zij sporen na, die overstromingssporen worden genoemd: sporen op muren, afval dat aan takken hangt, enz.

Terug

2.3 Stortvloeden

Wat stortvloeden onderscheidt van laaglandoverstromingen - gewoonlijk "vloeibare" overstromingen genoemd - is niet alleen de dynamiek van de overstroming (tijd tussen de regenval en de stijging van het waterpeil), maar ook de grove vaste stof waarmee de overstromingen gepaard gaan en die de gevolgen voor blootgestelde personen en goederen aanzienlijk verergert.

Zodra de helling toeneemt, worden de stromen meer en meer belast:

  • in de eerste plaats de verplaatsing van materialen (van enkele mm tot enkele tientallen centimeters) door rol- of schuifbewegingen op de bodem of door een opeenvolging van kleine sprongen;
  • bewegingen al meer in massa in het geval van de zogenaamde hypergeconcentreerde stromen;
  • torrentiale stromen, tenslotte, in geval van overvloed aan beschikbare losse materialen en steile hellingen (in het algemeen meer dan 30 % in de startzone), deze stromen in opeenvolgende uitbarstingen en dragen materialen van een brede granulometrie, variërend van klei tot metrische blokken; hun hoge dichtheid, die 2 kan benaderen, maakt hen in staat volumineuze blokken in quasi-zwevende toestand te dragen.

Riviertypen, mechanismen voor het transport van vaste stoffen en overstromingstypen / L. Besson en M. Meunier 1995

De door suspensie getransporteerde fijne materialen zijn over het algemeen niet erg schadelijk, maar dat kan niet worden gezegd van de sedimenten die worden getransporteerd door uitschuring of door puinstromen, die ook de bedding kunnen doen rijzen en vervolgens de loop van de stroomafwaarts uitstromende rivier kunnen doen splitsen of belemmeren; bovendien hebben de stromen een aanzienlijk eroderend vermogen, waardoor uitschuring en verschuivingen van oevers (of zelfs hellingen) kunnen optreden.

Tenslotte kan het vervoer van hout en allerlei drijvend afval de gevolgen van stortvloeden aanzienlijk verergeren doordat het de beddingen of structuren, met name die welke worden gebruikt om over te steken, verspert, met de daaruit voortvloeiende verspreiding naar ongewone gebieden; de dammen die worden gevormd door de opeenhoping van drijvend materiaal (logjams) kunnen altijd breken en stroomafwaarts verwoestende breuken veroorzaken, die moeilijk voorspelbaar zijn.

De rivier du Manival in de vallei van de Grésivaudan (oostkant van het massief van de Chartreuse) © S. Gominet

De bergstromen bevinden zich aan de kop van het stroomgebied, waar de hellingen het steilst zijn (> 6%): met zeer onregelmatige en vaak intermitterende stromen, varieert de reactie van een bergstroom op de neerslag naar gelang van de intensiteit, de duur en de chronologie van de neerslag, de geologische aard en de erosiegevoeligheid van de doorkruiste grond, en de toestand van de vegetatie of het bosareaal van het stroomgebied. Het getransporteerde materiaal hoopt zich op de alluviale kegel op als gevolg van een plotselinge daling van de helling, die in haar geheel kan worden weggevaagd door opeenvolgende overstromingen als er geen ontwikkeling plaatsvindt.

Direct stroomafwaarts vormen de stortrivieren een categorie waterlopen die het midden houdt tussen stortbeken en rivieren; met geringere hellingen dan stortbeken (enkele %) kunnen zij toch de plaats zijn van hypergeconcentreerde stromen; men kan snelle overstromingen en plotselinge overstromingen, intense uitschuring en/of vaste bijdragen in de benedenbedding en in de bovenbedding waarnemen - deze tegengestelde verschijnselen kunnen elkaar op eenzelfde traject, tijdens eenzelfde overstroming, opvolgen en leiden tot splitsingen van de benedenbedding in de gehele bovenbedding -, het ontstaan van stuwdammen, met name rechts van onvoldoende gedimensioneerde of slecht ontworpen kunstwerken

Let op het bijzondere geval van stortrivieren voor hun stroomopwaarts gedeelte en van bergstromen wanneer hun stroomgebieden gedeeltelijk glaciaal zijn: deze rivieren kunnen onderhevig zijn aan plotselinge schommelingen in debiet en transport van vaste stoffen naar gelang van de gevaren die eigen zijn aan het leven van de gletsjers (zie informatieblad RN 5: Sneeuw, lawines en gletsjerrisico's).

In de gids die onlangs door het Ministerie van Milieu werd gepubliceerd in de reeks "Construire en montagne" (zie hierna § 3.6), met name in de hoofdstukken 1 en 2, worden de verschijnselen die verband houden met stortvloeden en hun verschillen met overstromingen in laaglandgebieden verder toegelicht; zij worden geïllustreerd met talrijke voorbeelden, vaak van rampen.

Terug

2.4 Afvoer van regenwater

Afvloeiing is de ongeorganiseerde stroom van water over een stroomgebied na regenval of het plotseling smelten van een sneeuwdek. Het duurt tot het een rivier, een riool of een moeras bereikt. Het is van natuurlijke en/of antropogene oorsprong en gaat vaak gepaard met erosieverschijnselen, hetzij algemeen, hetzij meer geconcentreerd (bijvoorbeeld in de vorm van modderstromen).

In het Memento is een blad gewijd aan dit risico, gezien het belang ervan en de mogelijkheden voor actie op plaatselijk niveau.

2.5 Hoe zit het met de klimaatverandering?

De gevolgen van de klimaatverandering moeten worden beoordeeld voor de twee componenten van overstromingen: de vloeibare component enerzijds en de vaste transportcomponent anderzijds.

Wat de recente overstromingen betreft, zijn de meeste deskundigen van mening dat het uitzonderlijke karakter dat daaraan maar al te vaak wordt toegeschreven, in feite het gevolg is van een gebrek aan kennis van de historische overstromingen en van een onderschatting van de in aanmerking genomen piekdebieten (waarbij bijvoorbeeld rekening wordt gehouden met hydrologische of meteorologische reeksen, wanneer die bestaan, die te kort zijn). De toename van de schade is in wezen het gevolg van de aanzienlijke toename van de kwetsbaarheid in de afgelopen decennia, aangezien het mogelijke effect van de klimaatverandering over het algemeen niet kan worden onderscheiden van het betrouwbaarheidsinterval of de onzekerheidsmarge die elke bepaling van een overstromingsdebiet moet vergezellen.

Waarnemingen naar aanleiding van bepaalde stortvloeden, waarvan sommige stroomgebieden zich op grote hoogte bevinden, met name in Zwitserland en de noordelijke Alpen, wijzen erop dat nieuwe bronnen van materiaal worden gemobiliseerd om het transport van vaste stoffen te vergroten, bijvoorbeeld als gevolg van het plaatselijk verdwijnen van sneeuw of het begin van ontdooiing van de permafrost (grond die permanent bevroren blijft, hoewel de oppervlaktelaag in de zomer kan ontdooien en vervolgens weer kan bevriezen tijdens de koude periode).

De moeilijkheid om voorspellingen te doen voor de toekomst is met name te wijten aan het feit dat de reactie van een rivier op identieke regenval zeer verschillend kan zijn als de uitgangsomstandigheden verschillen: geologische aard van het land, oppervlaktegesteldheid van de hellingen, conditie van het plantendek, initiële verzadigingstoestand van de bodem, omvang van het sneeuwdek, en ook antropogene factoren (waaronder met name patronen van landgebruik)

Anderzijds is het gemakkelijker voor te stellen dat de volumes die kunnen worden gemobiliseerd, met name in de vorm van puinstromen of zelfs uitschuring, door bergstromen waarvan de stroomgebieden gedeeltelijk op hoogte liggen, zeer waarschijnlijk zullen toenemen door de beschikbaarheid van morene-achtig materiaal, steenslag, of zelfs door mogelijke destabilisatie van hellingen als gevolg van het ontdooien van het oppervlak of het smelten van de permafrost, alsmede, afhankelijk van de gevoeligheid van de bodems, door het terugtrekken van gletsjers.

Terug

3 Maatregelen ter voorkoming van overstromingen

Het waterbeheer was aanvankelijk vooral gericht op het oplossen van conflicten over het gebruik van water en dus over de goede en eerlijke verdeling of het vrije debiet ervan; andere belangen werden geleidelijk aan toegevoegd, zoals de waarde van water voor de visteelt, de bescherming van bevolkingsgroepen tegen overstromingen door grootschalige werken, enz.

Het waterbeleid is aldus een globaal beleid geworden, dat talrijke doelstellingen verzamelt met het oog op een evenwichtig en duurzaam beheer van de hulpbron (artikel L.211-1 van de milieuwetgeving); hiertoe werd een bestuursstructuur opgezet, met name op het niveau van de stroomgebieden (met de waterbeheermaatschappijen, de masterplannen voor waterontwikkeling en -beheer (SDAGE), enz.) en de deelstroomgebieden (met de plannen voor waterontwikkeling en -beheer (SAGE), enz.), om de vele potentiële belanghebbenden bij de beslissingen te betrekken en hun acties te coördineren. Het overstromingspreventiebeleid is opgenomen in dit algemene kader, dat steeds meer op Europees niveau wordt vastgesteld.

Overstromingspreventie is, zoals voor de meeste risico's, gebaseerd op gebeurtenissen en is in hoofdzaak gebaseerd op de feedback van opeenvolgende rampen, relatief talrijk in de afgelopen decennia.

Momenteel wordt gewerkt aan de tenuitvoerlegging van de Europese richtlijn van 2007 over de beoordeling en het beheer van overstromingsrisico's, met als uiterste termijn 2015 (artikelen L.566-1 13 van de milieuwetgeving); bovendien is het plan voor snelle overstromingen (PSR) opgesteld na uitgebreid overleg naar aanleiding van de storm Xynthia van 28/02/2010 (53 doden) en de overstromingen van de Var van 15/06/2010 (26 doden en vermisten) en zijn er 4 prioritaire actiegebieden vastgesteld, namelijk beheersing van de verstedelijking in risicogebieden; verbetering van de systemen voor toezicht, voorspelling en waarschuwing; versterking van de betrouwbaarheid van de dijken; en ten slotte ontwikkeling van een echte risicocultuur (met name via de plaatselijke beschermingsplannen (PCS)).

3.1 Kennis van overstromingsverschijnselen, -gevaren en -problemen

De documentatie over gebeurtenissen in het verleden, met inbegrip van overstromingen van historische aard, was betrekkelijk versnipperd en werd daarom soms genegeerd, behalve in bijzondere gevallen (zoals bijvoorbeeld in het geval van overstromingen, in sommige stroomgebieden van grote rivieren waar de bezorgdheid al lang bestaat of, in het geval van stortvloeden, in de 11 departementen van de Alpen en de Pyreneeën met een (inter)departementale dienst voor het herstel van het berglandschap (RTM)). Daarom is in het kader van de tenuitvoerlegging van de richtlijn Overstromingen aan het Franse nationale instituut voor onderzoek op het gebied van wetenschap en technologie voor milieu en landbouw (Irstea, voorheen Cemagref) de taak toevertrouwd een methodologische gids op te stellen voor het verzamelen van historische gegevens en een specifieke databank te ontwikkelen over overstromingen in het verleden.

Bovendien verstrekt Météo France voor Europees Frankrijk op een specifieke site kaarten (tot op departementaal niveau) van de hevigste regenval die sinds 1958 is geregistreerd, met de bijbehorende statistieken, alsook de gegevens van talrijke eerdere belangrijke gebeurtenissen. De Caisse Centrale de Réassurance (CCR) van haar kant presenteert voor de belangrijkste overstromingen een beknopte beschrijving van de gebeurtenis en een kaart van de getroffen gemeenten met de kostenmarges die overeenkomen met de uitgekeerde schadevergoedingen.

Er is een toekomstgerichte visie op het overstromingsrisico opgesteld voor overstromingsverschijnselen die zich waarschijnlijk zullen voordoen als gevolg van stijgend grondwater of overstromingen van rivieren.

De atlassen van overstromingsgevoelige gebieden (AZI) zijn kennisdocumenten die tot doel hebben het bestaan en de gevolgen van historische overstromingen in herinnering te brengen en de kenmerken van de gevaren voor de sterkst weerhouden overstroming (honderdjarige overstroming of historische overstroming) weer te geven; de afbakening van deze overstromingsgevoelige gebieden is gebaseerd op de zogenaamde "hydrogeomorfologische" methode, waarbij de natuurlijke werking van rivieren wordt bestudeerd door de structuur van de valleien te analyseren; de aldus geïdentificeerde gebieden zijn potentieel overstromingsgevoelig, in de natuurlijke staat van de rivier, met meer of minder belangrijke intensiteiten naar gelang van het type beschreven gebied.

Het was de bedoeling dat de atlassen van de overstromingsgevoelige gebieden, waarvan sommige toegankelijk zijn op de website van Cartorisque en bijna alle beschikbaar zijn op de websites van de regionale directoraten voor milieu, ontwikkeling en huisvesting (DREAL) of de prefecturen (departementaal directoraat voor het grondgebied (en de zee) (DDT(M)), zouden worden aangevuld naarmate de kennis evolueerde. Bij gebrek aan meer uitgewerkte kaarten vormen zij eenreferentie-instrument ( ) voor de overheidsdiensten en voor de plaatselijke overheden bij de verschillende taken waarmee zij zijn belast (kennisgeving, toepassing van het grondrecht, enz.).

Terug

3.2 Overstromingsbewaking, -voorspelling, -bewaking en -waarschuwing

In het kader van de bescherming van de burgerbevolking worden verschillende waarschuwingsbulletins over de overstromingen verspreid ten behoeve van de prefecturen, de diensten, de volksvertegenwoordigers en het grote publiek:

  • Voor de grote rivieren die bij verordening zijn aangewezen om door de staat te worden gecontroleerd, stelt de centrale dienst voor hydrometeorologie en overstromingsvoorspelling (SCHAPI) de kaartop met deoverstromingswaarschuwingen, vergezeld van een nationaal informatiebulletin; elk van de 22 diensten die overstromingsvoorspellingen doen (SPC), stelt, vergezeld van een informatiebulletin, ook een meer gedetailleerde kaart ter beschikking waaruit precieze informatie kan worden gehaald over de waarnemingen in real time en de referenties van de verschillende meetstations. Er zij op gewezen dat de CSP's zich niet beperken tot het geven van het waakzaamheidsniveau per riviervak, d.w.z. het niveau van het overstromingsrisico in de komende 24 uur; zij stellen ook, in geval van overstromingen, prognoses beschikbaar over de ontwikkeling van de waterstanden in de referentiestations.
  • De meteorologische waakzaamheidskaart bestrijkt het gehele grondgebied en vestigt de aandacht op de mogelijkheid dat zich per departement de volgende verschijnselen voordoen:
  • Overstromingen, zelfs bij afwezigheid van plaatselijke neerslag en met name in de gebieden waar grote rivieren door het Vigicrues-stelsel stromen,
  • Regenoverlast, wanneer intense regenval wordt verwacht die in korte tijd (van een uur tot een dag) een zeer grote hoeveelheid water zal brengen,
  • Onweer, dat wijst op een algemene onweerssituatie, die windstoten, hevige regenval (en bijgevolg overstromingen in kleine stroomgebieden) en soms hagel, waterhozen of tornado's kan veroorzaken (zie fiche RN1 : Stormen, cyclonen, tornado's).

Deze verschillende kaarten worden ten minste tweemaal per dag bijgewerkt met, wanneer een departement als oranje of rood is geclassificeerd, een specifieke controleprocedure en de uitzending van een waakzaamheidsbulletin waarin het verschijnsel wordt beschreven en, met het oog op de te verwachten gevolgen, passende gedragsadviezen worden gegeven.

Vanaf niveau oranje voert de prefect van de zone of het departement een waarschuwingssysteem in voor burgemeesters, algemene raden en operationele diensten.

Deze prognose is slecht geschikt voor de uitvoering van overstromingspreventie in kleine stroomgebieden: De overstromingswacht heeft immers slechts betrekking op ongeveer 20.000 km rivieren, d.w.z. slechts op een deel van de rivieren die een overstromingsrisico inhouden (de totale lengte van het rivierenstelsel bedraagt ongeveer 500.000 km); bij ontstentenis van een dergelijk systeem is het vermogen om te anticiperen op een crisisbeheersing onzeker, aangezien het gebruik van de meteorologische wachtkaart vaak een delicate interpretatie is, en zelfs ongeschikt voor plotselinge overstromingen. Daarom heeft een aantal plaatselijke overheden een plaatselijke risicovoorspelling opgesteld, vaak met de steun van externe dienstverleners (beheerders van rioleringsstelsels, enz.): deze voorspelling is met name gebaseerd op het gebruik van gegevens van extra meetstations (neerslag, debiet) en real-time radarbeelden.

Het recente RSD voorziet ook in de versterking van de instrumenten voor toezicht, prognoses en waarschuwingen door :

  • de geleidelijke invoering door Météo France, met de steun van het netwerk voor overstromingsvoorspellingen, van een eerste waarschuwingsdienst die het uitzonderlijke karakter van de op het niveau van de subdepartementen waargenomen hevige regenval aangeeft ("APIC-keten (waarschuwing voor hevige regenval op het niveau van de gemeenten)" waardoor, met het huidige radarnetwerk, meer dan 75% van de gemeenten op het Franse vasteland zich op korte termijn gratis op deze dienst kunnen abonneren) ;
  • de vernieuwing en uitbreiding, met name voor nog ontbrekende berggebieden, van netwerken van hydrometeorologische radars en regenmeters op de grond, om op duurzame wijze gebieden die in het bijzonder te kampen hebben met afvloeiing of plotselinge overstromingen beter te bestrijken (het netwerk van regenmeters en radars van Météo France wordt beschreven op de website over extreme regenval onder de rubriek "Onze aanpak" (zie § 3.1));
  • verdere consolidatie en uitbreiding van het netwerk dat door de staat wordt bewaakt met het oog op de voorspelling van overstromingen;
  • steun voor en samenwerking met de plaatselijke autoriteiten die over een specifiek waarschuwingssysteem beschikken of wensen te beschikken, in overeenstemming met de netwerken van de CSP's;
  • analyse van de haalbaarheid door het SCHAPI-SPC-netwerk in samenwerking met Météo France, en vervolgens de invoering, in partnerschap met de plaatselijke autoriteiten en hun eventuele dienstverleners, van een waarschuwingsdienst voor mogelijke plotselinge overstromingen, rekening houdend met de hydrologische gevolgen daarvan.

Terug

3.3 Educatie en preventieve voorlichting

Naast de algemene acties die door de Staat op identieke basis worden uitgevoerd, met de nodige aanpassingen aan de aard van het risico, zijn er talrijke andere acties die worden uitgevoerd door organisaties, met name organisaties van stroomgebieden, en nationale of plaatselijke verenigingen. Zo heeft het Europees Centrum voor overstromingsrisicopreventie (CEPRI) een netwerk opgezet voor uitwisseling en kapitalisatie van know-how ten behoeve van plaatselijke overheden en voert het methodologische en technische studies uit over de kwetsbaarheid van personen en goederen voor het risico van (langzame) overstromingen op het niveau van een gebied of neemt het deel aan de uitvoering daarvan.

Bovendien draagt de aanwezigheid van hoogwatermarkeringen op lokaal niveau bij tot de bewustmaking en het behoud van het collectieve geheugen: de burgemeester moet immers, met de steun van de overheidsdiensten, een inventaris opmaken van de bestaande hoogwatermarkeringen in de delen van zijn gemeente die zijn blootgesteld aan het overstromingsrisico, dit netwerk zo nodig aanvullen om rekening te houden met de historische overstromingen en ten slotte nieuwe markeringen aanbrengen na elke nieuwe uitzonderlijke overstroming.

3.4 Rekening houden met overstromingsrisico's bij stadsplanning en -ontwikkeling

Er zijn twee verschillende benaderingen vereist, afhankelijk van de vraag of het gaat om een risico van langzame overstroming of om een risico van overstroming en erosie/overstroming.

In het eerste geval kunnen de hydraulische kenmerken worden beschreven aan de hand van twee of drie parameters: de hoogte, de snelheid en, zo nodig, de duur van de onderdompeling. De deskundige maakt veel gebruik van modellen die gebaseerd zijn op de wetten van de fluviatiele hydraulica (die weinig of geen rekening houdt met de concentratie van het debiet tijdens een overstroming).

In het tweede geval kan de vaste lading niet langer worden verwaarloosd gezien de sterke interacties tussen de vloeistoffase, de vaste fase en de bedgeometrie. De specifieke kenmerken waarmee rekening moet worden gehouden zijn talrijk en zowel de variabiliteit van de verschijnselen als de mate van onzekerheid zijn veel groter dan voorheen. De deskundige zal dus een meer naturalistische en multicriteria-benadering volgen: hij zal trachten om, op basis van de voorgeschiedenis, de analyse van het gebied en de gevoeligheid voor het risico en, zo nodig, de resultaten van verschillende modellen, zowel de te verwachten intensiteitsniveaus (hoogte van de stroming, omvang en concentratie van sedimenten, uitslijting, drijven, puinstromen) als de waarschijnlijkheid van schade te evalueren.

De verschillende gespecialiseerde methodologische gidsen over de overstromingsrisicopreventieplannen (PPRI) maken het mogelijk te begrijpen hoe, naar gelang van de aard van het gevaar, het gevaar in kaart moet worden gebracht en hoe daarmee rekening moet worden gehouden bij de opstelling van een PPR; dezelfde principes kunnen worden toegepast om een lokaal stedenbouwkundig plan (PLU) uit te voeren door het gevaar rechtstreeks te integreren of om een stedenbouwkundig dossier op te stellen bij ontstentenis van een regelgevend document of in geval van kennis van nieuwe gegevens (gebeurtenissen, expertises)

Aangezien de PPR-gids voor stortvloeden nog niet is gepubliceerd, wordt aanbevolen de hoofdstukken 3, 6 en 7 van de bouwgids te raadplegen (zie § 3.5 hierna).

3.5 Vermindering van de kwetsbaarheid op het

Indien het te verwachten risico van stortvloeden of snel stijgende watermassa's (de enige door de wetgever aangehouden gevallen van overstromingen, naast die van onderdompeling in zee) uit een oogpunt van veiligheid van de bevolking niet aanvaardbaar lijkt, is het raadzaam over te gaan tot verplaatsingsmaatregelen langs minnelijke weg of, bij gebreke daarvan, tot onteigening van de percelen.

De vermindering van de kwetsbaarheid van bestaande gebouwen (gebouwen, netwerken, onderhoud van de activiteit) en het goede herstel van beschadigde wijken na een overstroming zijn zeer belangrijke kwesties op nationaal niveau.

Voor elk project in een aanvaardbaar risicogebied zouden de bouwers er goed aan doen de verschillende bestaande gidsen te lezen, met name die van het Ministerie van Milieu en van de CEPRI; zij zouden ook hun documentatie op nuttige wijze kunnen aanvullen, met name wat het constructief ontwerp betreft, door het lezen van de gids met aanbevelingen die door de Vereniging van Zwitserse Kantonnale Brandverzekeringsinstellingen (VKF/AEAI) ter beschikking van de bouwers, de verzekerden en ook de (Zwitserse) autoriteiten wordt gesteld om hen in staat te stellen individuele voorzorgsmaatregelen te treffen, zowel voor bestaande gebouwen als voor gebouwen die nog moeten worden gebouwd.

3.6 Collectieve beveiligingsinrichtingen

De beschermingssystemen maken deel uit van meer globale beleidsmaatregelen, die worden uitgevoerd op het niveau van homogene beheerseenheden, zoals die welke zijn vastgesteld in de meerdoelstellingsprogramma's van het type "grote rivieren en riviercontracten", in de gespecialiseerde overstromingsprogramma's van het type "Actieprogramma voor overstromingspreventie" (PAPI) of "PSR", of in de RTM-programma's.

De maatregelen moeten worden gedifferentieerd naar gelang van het soort overstroming, waarbij bijvoorbeeld rekening moet worden gehouden met de aard van het verschijnsel of de voorspelbaarheid ervan; de regelgeving is vaak ingewikkeld en de financiering gevarieerd (staat, plaatselijke overheden, waterbeheermaatschappijen, enz.).

Bovendien kan, gezien de ontwikkeling van de kennis of van de regelgeving, de opgedane ervaring, enz. de doeltreffendheid van een beschermingsinrichting nooit worden uitgesloten.

De beschermingsstrategie is gebaseerd op maatregelen die elkaar kunnen aanvullen, bijvoorbeeld een combinatie van tijdelijke en permanente verdediging of van civiele en biologische technieken:

  • Tijdelijke verdediging, in het bijzonder :
  • beperking van of een verbod op het verkeer, evacuatie van voertuigen buiten het overstromingsgebied,
  • Onderdak van de bevolking, hetzij ter plaatse (in hun huizen of op hun werk), hetzij door evacuatie, bij voorkeur naar behoorlijk uitgeruste en verzorgde locaties,
  • plaatsing van mobiele beschermingsvoorzieningen, vaak provisorisch (zandzakken, kistdammen, panelen, enz.) en soms speciaal ontworpen (schermen om openingen te beveiligen, betonnen elementen of schraagsystemen om dijken op te trekken, enz.)
  • Permanente verdediging:
  • actieve bescherming door instandhouding en ontwikkeling van overstromingsgebieden en/of aanleg van retentie/regulatiestructuren, door herbegroeiingswerkzaamheden, door correctiewerkzaamheden op de hellingen, in ravijnen en bergbeken, door correcte beveiliging van diverse reservoirs en stadsmeubilair,
  • passieve bescherming in de buurt van de palen door het ontwikkelen van de beddingen, door bedijking, door het aanleggen van afzettingsstranden en ijsvangers, door het aanleggen van paden met minder schade, door het opzetten van specifieke waarschuwingssystemen.

Om operationeel te blijven, moet elk permanent verdedigingssysteem regelmatig en zorgvuldig worden gecontroleerd en vervolgens, indien nodig, worden onderhouden. De toestand van de bedding en de oevers van beken, bergstromen, sloten, afvoerkanalen enz. moet bijzonder goed in het oog worden gehouden.

Tot op heden zijn alleen de constructies die zijn gebouwd om overstroming en onderdompeling te voorkomen onderworpen aan een specifieke regelgeving, afhankelijk van hun potentiële gevaar, dat wordt ingeschat op basis van hun kenmerken (bijvoorbeeld voor dijken, hoogte en beschermde bevolking - zie verschillende referenties hieronder); de wet bepaalt dat de beheerder niet aansprakelijk kan worden gesteld voor schade die de constructie niet heeft voorkomen, mits deze is ontworpen, geëxploiteerd en onderhouden volgens de regels van het vak en met inachtneming van de wettelijke en reglementaire verplichtingen (artikel L. 568-8-1 van de milieuwet).

Terug

3.7 Kritieke paraatheid bij overstromingen

De aard en de verscheidenheid van de situaties waarmee de overheid, de plaatselijke actoren en de bevolking worden geconfronteerd, kunnen worden begrepen uit de feedback van gebeurtenissen uit het verleden: bij grootschalige rampen worden deze op verzoek van de staat uitgevoerd door gespecialiseerde inspectiemissies (zie de verschillende verslagen in de bijlage); bij meer beperkte gebeurtenissen worden zij, zo nodig, op plaatselijk initiatief uitgevoerd. Een van de acties die zijn uitgevoerd in het kader van het Europese Interreg III A Alcotra PRINAT-project "Creëren van de Pool van natuurlijke risico's in berggebieden" (2003-2007) bestond in het vergelijken van de standpunten van verschillende actoren (lokale overheden, diensten, verenigingen, enz.) die hebben deelgenomen aan crisisbeheersing als gevolg van stortvloeden; als zodanig biedt het verschillende lessen en mogelijkheden voor reflectie.

Wat de gemeenten betreft die waarschijnlijk een crisissituatie zullen moeten beheren, kan de betrokken burgemeesters alleen maar worden aanbevolen een PCS op te richten en te onderhouden, of deze nu verplicht is of niet: het crisisbeheer wordt immers voorbereid buiten de crisisperiode, met name via simulatie-oefeningen, om te zijner tijd te kunnen reageren op alle aspecten van een dergelijke episode en in alle fasen ervan.

Daarnaast zijn bijzondere aandacht voor het onderhoud van waterwegen en andere waterstroomroutes, het aanknopen van regelmatige betrekkingen met de beheerders van beschermingswerken die de gemeente aangaan (b.v. dijken, RTM-werken), deelname aan de uitvoering, indien nodig, van een plaatselijke risicoprognose, enz. en de daadwerkelijke uitoefening van de politiebevoegdheden troeven voor een burgemeester die zich bezighoudt met de beperking van de gevolgen van een eventuele overstroming.

Terug

Overstromingen Uittreksel uit het MENTO van de burgemeester Laatste update: 27 juni 2012

Jean-Pierre Requillart